Sommige schildklierpatiënten hebben ook mentale klachten. Hoe zit dat precies? En wat kun je doen? We vragen het prof. dr. Wiepke Cahn, hoogleraar Lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen aan de Universiteit Utrecht en hoofd onderzoek van het regionale zorgprogramma Lijf & Leven.
Dit artikel is gepubliceerd in magazine Schild, december 2021.
Is er een link tussen schildklieraandoeningen en psychiatrische aandoeningen?
‘Ja, die is er. Onderzoek laat zien dat psychiatrische aandoeningen inderdaad veelvuldig voorkomen bij mensen met schildklierproblemen. Maar andersom hebben ook mensen met een psychiatrische aandoening vaak schildklierproblemen. Dan rest de vraag, wat is oorzaak en wat is gevolg? Dat is de ene keer duidelijker dan de andere; medicatie die we in de psychiatrie voorschrijven, zoals Lithium, kan ook effect hebben op de schildklierfunctie. Het is overigens niet zo dat iedereen met schildklierproblemen ook psychiatrische problemen heeft en vice versa.’
‘Er zit veel overlap in de symptomen, dat maakt het zo gecompliceerd’
‘Er zit ook ontzettend veel overlap in de symptomen van psychische aandoeningen en schildklieraandoeningen, dat maakt diagnosticeren bij mensen met beide aandoeningen zo gecompliceerd. Herkennen mensen bijvoorbeeld vermoeidheid als symptoom van depressie? Als je weet dat je schildklierproblemen hebt, zie je dit eerder als symptoom van de schildklierfunctie dan van depressie, en andersom. We weten dus niet hoe het precies met elkaar samenhangt, maar dat het met elkaar samenhangt is duidelijk.’
Maakt dat het voor psychiaters niet enorm lastig te herkennen wat precies de oorzaak is?
‘Ja, en vooral wat komt door wat? Artsen schrijven vaak medicijnen voor die weer bijwerkingen kunnen geven, zoals onrust. Dan bepreek je met de patiënt de mogelijke oorzaken: de aandoening of bijwerkingen van medicatie. Want hij kent zichzelf het beste. Zo kom je samen tot een werkdiagnose, zodat je ook optimaal kan behandelen.’
Wat is het stappenplan voor behandeling?
‘Over het algemeen is de eerste stap om de schildklier zo goed mogelijk in te stellen. Je hoopt dat je iemands stemming kan optimaliseren door de medicatie die hij al gebruikt te verhogen of te verlagen. Als je daar niet mee uitkomt, kijk je of psychotherapie de klachten kan verminderen. Als dat geen effect heeft, schrijf je eventueel antidepressiva of andere medicatie voor.’
‘Het is soms lastig, want er komen patiënten bij mij met een normale schildklierfunctie, maar bij wie je toch het gevoel hebt dat het eigenlijk aan de schildklier ligt. Je kijkt wel in het bloed of de schildklierfunctie normaal is, maar medicatie is natuurlijk niet hetzelfde als een gezonde schildklier. We weten ook niet of dat wat we in het bloed meten ook in voldoende mate aankomt in het brein. Endocrinologen verhogen nog wel eens de dosering om te kijken of daarmee de klachten verbeteren.’
‘Interessant is dat wij in de psychiatrie soms ook als proefbehandeling T3 (liothyronine) geven als mensen met een depressieve stoornis therapieresistent zijn. Zij hebben geen schildklierziekte, maar reageren niet op de normale psychiatrische behandelingen. Een aantal studies toont aan dat T3 dan werkt, maar het bewijs is nog niet echt overtuigend.’
Merkt u dat het zorgprogramma ‘Lijf en Leven’ (zie kader) ook tot een betere behandeling leidt?
‘De patiënttevredenheid is groot. Ik merk aan de mensen die hier worden behandeld, dat ze heel blij zijn dat zowel de psychiatrische als lichamelijke klachten eens op een rijtje worden gezet. We kijken met een multidisciplinair team naar alles van medicatie, conditie en leefstijl tot aan de interactie tussen de schildklieraandoening en een bipolaire stoornis. Als je met elkaar – bijvoorbeeld internist en psychiater – aan tafel zit, dan krijg je meer informatie en kun je betere oplossingen bedenken voor de patiënt. Door deze samenwerking zie je dat er meer opties zijn dan alleen vanuit je eigen discipline.’
Lijf & Leven
Het Zorgprogramma Lijf & Leven is gericht op mensen met zowel een psychiatrische als een lichamelijke aandoening. Zorgprofessionals uit tal van disciplines werken samen met patiënten en onderzoekers. Het programma biedt én ontwikkelt – individuele – behandelingen. Daarnaast vindt wetenschappelijk onderzoek plaats. Met de resultaten hopen zij te kunnen voorspellen welke behandeling het beste effect heeft op de lichamelijke gezondheid bij mensen met een psychiatrische aandoening.
De patiënten zullen zich daardoor ook gehoord voelen?
‘Dat geven ze wel aan. Ook al kun je niet altijd iets voor ze betekenen, het lucht al op als ze gewoon een keer hun verhaal kunnen doen. We hebben ook veel aandacht voor de psychologische effecten van het hebben van een lichamelijke aandoening, en andersom. Het hebben van een chronische aandoening waar je rekening mee moet houden, is namelijk niet makkelijk. Je spiegelt je toch aan andere mensen. Hoe ga je daarmee om? Vaak vindt men het lastig de diagnose te verwerken.
‘Ook de omgeving moet worden meegenomen in dat acceptatieproces’
Niet alleen de persoon zelf, maar ook de omgeving. Die denkt snel dat degene met een aandoening meer aankan dan hij werkelijk aankan. Daardoor vindt men dat je maar gewoon mee moet lopen met de rest, ook al heb je klachten. Dat zie je vooral bij aandoeningen die niet zichtbaar zijn aan de buitenkant. Daarom moet niet alleen de patiënt zelf, maar ook de omgeving worden meegenomen in dat acceptatieproces. Vaak bereik je goed resultaat als je gewoon een (aantal) keer een familiegesprek voert. Om daar uitleg te geven over de gevolgen van de ziekte en de patiënt zelf ruimte te geven om uit te leggen waar hij tegenaan loopt. De omgeving is daarna ook vaak opgelucht en toont meer begrip.’
Wat als lezers zich hierin herkennen, wat zijn dan de eerste stappen om hulp te krijgen?
‘Ik denk dat het belangrijk is het bespreekbaar te maken. Praat erover met mensen die je lief zijn. Vertel het eerst aan iemand bij wie de drempel niet zo hoog is. Mensen schamen zich vaak voor psychische klachten. Maar gelukkig gaat spreken hierover tegenwoordig beter en heeft het niet meer zo’n stigma als voorheen. Je kunt ook altijd met je huisarts bespreken dat je psychische klachten hebt die mogelijk met de schildklierproblemen samenhangen. Die kan kijken hoe het dan verder moet. Gesprekken met de POH (praktijkondersteuner huisartsen, red.) of een verwijzing naar de GGZ behoren ook tot de mogelijkheden.’
Wat kunnen mensen zelf doen bij milde klachten of in de tijd tot het eerste consult?
‘Kijk altijd eerst wat je in je leefstijl kunt veranderen, zodat je gezonder wordt. Denk daarbij aan je drankgebruik, rookgedrag, beweging, slaap en voeding. Daar kun je allemaal zelf verandering in brengen. Als tweede is een goed gesprek natuurlijk belangrijk. Maar daarnaast kun je eventueel ook een mindfulnesstraining doen. Daarvan weten we dat het werkt bij depressie.’
‘Bij milde depressieve klachten helpt sporten net zo goed als psychotherapie’
‘Bij milde depressieve klachten helpt sporten net zo goed als psychotherapie. Verbeteren van je conditie heeft direct effect op je klachten. Beweging is dus echt heel belangrijk. Nou is dat wel moeilijk als je je echt heel slecht voelt. Het kan dan helpen als je bijvoorbeeld met een personal trainer aan de slag gaat of samen met andere mensen naar de sportschool gaat. Pak iets op dat je leuk vindt om te doen.’
‘Heb je klachten? Twijfel dan niet om ze met je huisarts of endocrinoloog te bespreken. Het is belangrijk dat je de hulp krijgt die je nodig hebt, ook voor psychische klachten.’
Door Esmee Kok
Heb je na het lezen van dit artikel direct hulp nodig? Bel dan met 113 (zelfmoordpreventie) of met 088 0767 000 (Luisterlijn). Deze zijn dag en nacht bereikbaar.
Lees meer over de schildklier en psychische klachten: