Vroeger was het niet beter 

Al in de klassieke oudheid was men bekend met struma, maar pas in de 16e eeuw werd de schildklier als een zelfstandig orgaan beschouwd. Hoe ontwikkelde zich de kennis over de behandeling van schildklieraandoeningen?

Dit artikel is gepubliceerd in magazine Schild, december 2020.

In gebieden met een jodiumarme bodem kwamen struma en dwerggroei (cretinisme) veel voor als gevolg van het jodiumgebrek1. Het sporenelement jodium is noodzakelijk voor de aanmaak van schildklierhormoon. Zo ontdekte Jean-François Coindet in 1812 dat zeesponzen jodium bevatten dat werkzaam was bij schildklieraandoeningen. Maar in China vonden zelfs al voor de derde eeuw behandelingen plaats met verbrande zeespons en kelp.  

Grote groeiachterstanden 

Later in de 19e eeuw werden patiënten met een trage schildklier behandeld met injecties van jodiumtinctuur. Professor Kocher van de Universiteit van Bern verwijderde daarentegen de schildklieren van tientallen patiënten, maar controleerde niet hoe het zijn patiënten verging2. Door zijn Franse collega Reverdin werd hij gewezen op de ernstige gevolgen van deze ingreep: veel patiënten waren er ernstig aan toe en kinderen hadden grote achterstanden in groei en (geestelijke) ontwikkeling. Het verband tussen het verwijderen van de schildklier en deze verschijnselen kon nu worden gelegd.  

Dierlijk schildklierhormoon 

Na 1895 werd de rol van de schildklier in de stofwisseling duidelijk en wist men dat de schildklier bij hypothyreoïdie te traag werkt. Tot het einde van de negentiende eeuw bestond de gangbare behandeling uit het injecteren van het extract van uitgeperste schapenschildklieren. Gelukkig werd een techniek bedacht om van deze dierlijke schildklieren een preparaat te maken, dat in dezelfde periode op de markt kwam. Het zou nog tot in de jaren ’70 van de vorige eeuw duren voordat er sprake was van grootschalige productie van het huidige synthetische schildklierhormoon.  

Hashimoto 

De ziekte van Hashimoto wordt niet veroorzaakt door een jodiumgebrek. De Japanse arts Hashimoto ontdekte bepaalde veranderingen in het schildklierweefsel van vier vrouwen van middelbare leeftijd3. Hij realiseerde zich dat hij een nieuwe ziekte had ontdekt en publiceerde een indrukwekkend artikel in 1912. Pas in 1956 werd het herkend als een auto-immuunziekte.  

Graves 

Ondanks het feit dat Caleb Parry al in 1786 verslag deed van zijn bevindingen over de ziekte van Graves, was het de Ierse arts James Robert Graves die naam gaf aan de aandoening. Hij publiceerde in 1835 over zijn onderzoek naar de ziekte4. Vijf jaar later beschreef Carl Adolph von Basedow vier patiënten met een struma, versnelde pols en uitpuilende ogen. Deze verschijnselen worden ‘het trias van Merseburg’ genoemd5. Het inzicht dat de oorzaak van sommige van deze klachten een overmatige productie van schildklierhormoon was, liet echter nog lang op zich wachten. In de loop van de 20e eeuw werd dit duidelijk. In 1942 startten Hertz en Roberts met de behandeling van de ziekte van Graves door middel van radioactief jodium. In dezelfde periode werden schildklierremmers ontwikkeld6

Bronnen

  1. Landen zoals Zwitserland en bepaalde gebieden in de Verenigde Staten. Cretinisme: achterstand in ontwikkeling, zowel geestelijk als lichamelijk. 
  2. Medizinische Lernmedien (ILIAS Universität Bern)
  3. Nobuyuki Amino, Hisato Tada, Yoh Hidaka, Kazuo Hashimoto, ‘Hashimoto’s Disease and dr. Hakaru Hashimoto’, Endocrine Journal 2002, 49 (4), 393-397. 
  4. In 1835 publiceerde James Robert Graves ‘Newly observed affection of the thyroid gland in femals’ in: London Medical and Surgical Journal. 
  5. Merseburg (Duitsland) was de woonplaats van Von Basedow. 
  6. Schildkliertje.blogspot.com 

Door Renée Smid