Patiënten met schildklierproblemen vragen vaak of zij een verhoogd risico hebben op het verkrijgen van een coronavirusinfectie. Hoe werkt dat met auto-immuunziekten en infecties? En lopen mensen met een auto-immuun schildklierziekte extra risico?
Dit artikel is gepubliceerd in Schild magazine, juni 2020
Tekst: dr. Romana Netea-Maier, internist-endocrinoloog, Radboudumc Nijmegen
De meest voorkomende oorzaak van een te traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) of een te snelwerkende schildklier (hyperthyreoïdie) is een auto-immuunziekte. Het afweersysteem (immuunsysteem) beschermt het lichaam tegen mogelijke ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en schimmels. Het immuunsysteem herkent deze lichaamsvreemde indringers en zet zijn werk in gang om deze ziekteverwekkers te vernietigen en op te ruimen.
Ontstaan van auto-immuunziekten
Bij auto-immuunziekten werkt dit proces niet meer goed. Daardoor herkent het immuunsysteem bepaalde cellen niet meer als lichaamseigen en keert het zich tegen het eigen lichaam. Zo ontstaat er een ontstekingsreactie in de aangedane weefsels en organen, en worden lichaamseigen cellen beschadigd. Er ontstaat een zogenaamde autoimmuunziekte. Bekende voorbeelden van auto-immuunziekten zijn reuma (reumatoïde artritis), type 1- diabetes, de ziekte van Graves en de ziekte van Hashimoto.
Auto-immuunziekten zijn vaak te herkennen door de aanwezigheid van bepaalde antistoffen tegen verschillende lichaamsweefsels in het bloed. Antistoffen zijn chemische stoffen die worden aangemaakt door gespecialiseerde cellen die de autoimmuunreactie in gang zetten. Bij sommige auto-immuunziekten is slechts één orgaan aangedaan, bij andere zijn meerdere organen aan – gedaan. Wanneer de ontsteking lang durig aanwezig blijft, spreek je van een chronische auto-immuunziekte.
Behandeling
Voor veel auto-immuunziekten zijn behandelingen beschikbaar. Deze zijn vooral gericht op het afremmen van de schadelijke overreactie van het immuunsysteem. Ze remmen de ontsteking en voorkomen meer schade en verlittekening van aangedaan weefsel. Door het remmen van de ontsteking kunnen klachten verminderen: denk aan gewrichtspijn bij mensen met reuma.
‘Een verminderde afweer leidt tot meer kans op infecties.’
Risico op infectie
Sommige patiënten met auto-immuunziekten gebruiken medicatie die het immuunsysteem sterk remmen, waardoor het niet goed meer kan reageren op andere ziekteverwekkers. Deze patiënten lopen meer risico op infecties. Daarnaast bestaan bij sommige auto-immuunziekten ook andere defecten in de werking van het immuunsysteem, waardoor de patiënten vatbaarder zijn voor infecties en voor complicaties die bij infecties op kunnen treden.
Schildklierziekten
De ziekte van Hashimoto en de ziekte van Graves zijn de meest voorkomende auto-immuun schildklierziekten. Beide ziekten worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een chronische ontsteking van de schildklier. Bij de ziekte van Hashimoto worden vaak anti-TPO-antistoffen aangemaakt, die een ontsteking van het schildklierweefsel in gang zetten. Dit leidt uiteindelijk tot beschadiging van schildklier – cellen. Daardoor zijn deze niet meer in staat om voldoende schildklierhormonen te produceren. Voordat dit gebeurt, kan de ontsteking soms maanden tot jaren aan de gang zijn geweest zonder dat men hier iets van merkt. Wanneer de hoeveelheid schildklierhormoon onvoldoende wordt, ontstaan klachten en is het noodzakelijk om met vervangende schildklierhormoon te starten. Is de schildklier eenmaal ontstoken? Dan kan deze niet meer worden gestopt. Een behandeling met ontstekingsremmende medicatie is daarom ook niet zinvol.
Bij de ziekte van Graves zorgen andere antistoffen voor de ontsteking in de schildklier: de TSH-receptorautoantistoffen. In tegenstelling tot de ziekte van Hashimoto leidt deze ontsteking juist tot het versterken van de schildklierwerking en dus tot een overmaat aan schildklierhormoon. Daarnaast zorgen de antistoffen soms ook voor een ontsteking van de weke delen achter de ogen. Die ontsteking kan leiden tot oogklachten en het uitpuilen van de oogbollen. Wanneer de ziekte zich beperkt tot de schildklier is behandeling met ontstekingsremmende medicatie niet nodig. Dit kan wel het geval zijn bij patiënten met een uitgesproken oogziekte.
‘Er zijn geen aanwijzingen dat patiënten met een auto-immuun schildklierziekte extra risico lopen’
Gevolgen COVID-19
Het coronavirus COVID-19 is nieuw. Om die reden is nog niet goed bekend welke factoren van invloed zijn op het krijgen van de COVID-19-infectie. Ook hebben we onvoldoende gegevens over het beloop van deze ziekte bij patiënten met schildklierproblemen. Tot op heden zijn er echter geen aanwijzingen dat patiënten met een auto-immuun schildklierziekte – die goed op hun medicatie zijn ingesteld – meer risico lopen. Bovendien zorgen geen van de medicijnen die veelal voor schildklierziekten worden gebruikt (zoals levothyroxine, thiamazol, carbimazol of propylthiouracil) voor een verminderde afweer tegen virusinfecties.
Voorzichtigheid is wel aanbevolen voor patiënten met een ernstige oogziekte van Graves als zij medicatie gebruiken die het immuunsysteem verzwakken (zoals prednison en rituximab). Of zij een verhoogd risico hebben op de coronavirus-infectie is echter niet goed vastgesteld. Patiënten die medicijnen gebruiken die een schildklier remmende werking hebben (zoals thiamazol, carbimazol of propyl – thiouracil), worden ingelicht over de kleine kans op een daling van het aantal witte bloedcellen (agranulo cytose) tijdens gebruik van deze medicijnen. Zij krijgen het advies om in geval van koorts en keelpijn contact op te nemen om het aantal cellen te laten controleren. Bij een normaal aantal bloedcellen zijn ook voor deze patiënten geen aan wijzingen dat zij extra risico lopen op een besmetting met of een ernstiger beloop van het coronavirus.
Is er echter sprake van een onvoldoende behandelde schildklierziekte? Dan bestaat er in geval van infecties een toegenomen complicatierisico. Dat geldt voor het corona – virus, maar ook voor andere ziekteverwekkers. Een goede behandeling van de schildklierziekte blijkt ook daarvoor belangrijk.
Tot slot
Bezorgdheid over de kans op een infectie met het nieuwe coronavirus is begrijpelijk en invoelbaar. Gelukkig hebben we echter op dit moment in algemene zin geen reden om te denken dat patiënten met auto-immuun schildklierziekten meer risico lopen op besmetting of complicaties van COVID-19 ten opzichte van de algemene bevolking. Daarom gelden voor schildklierpatiënten geen andere leefregels in deze periode dan de algemene Nederlandse maat – regelen tegen het coronavirus. Deze preventieve regels zijn te vinden op de website van de rijksoverheid.
Samengevat
Patiënten met een auto-immuun schildklierziekte die goed op hun medicatie zijn ingesteld, horen niet tot de kwetsbare groep. Zij lopen in verhouding tot gezonde personen dus niet meer risico op besmetting of op een ernstiger verloop van een infectie met het coronavirus.
Kwetsbare groepen
Sommige schildklierpatiënten behoren desondanks toch tot de risicogroep. Dit zijn:
- Mensen van 70 jaar en ouder
- Volwassenen met onderliggende ziekten, zoals:
- chronische longafwijkingen
- chronische hartafwijkingen
- niet goed ingestelde diabetes
- ernstige nieraandoeningen
- verminderde weerstand
- niet goed behandelde Hiv-infectie
- ernstig leverlijden
- morbide obesitas
Voor een uitgebreidere toelichting op de kwetsbare groepen zie de website van het RIVM.