Bijgewerkt op

Hoe schildklierkanker precies ontstaat, is nog niet bekend. Er is ook niet één oorzaak voor deze soort kanker. Door een behandeling met radioactief jodium voor een te snel werkende schildklier wordt de kans op kanker niet groter. Wel zijn er een aantal dingen waardoor de kans om schildklierkanker te krijgen groter wordt, zoals:

  • Bestraling op jonge leeftijd van het hoofd, de hals of de borst
  • Erfelijke aanleg voor schildklierkanker, bijvoorbeeld het MEN-2-syndroom.

Ongeveer een kwart van de mensen met medullaire schildklierkanker hebben het erfelijke MEN-2-syndroom. Bij het MEN-2-syndroom is de kans op schildklierkanker groter. Mensen met medullaire schildklierkanker en hun familie krijgen altijd een verwijzing naar de klinisch geneticus. Dit is een arts met veel kennis over erfelijkheid.

Ook als de arts om andere redenen vermoedt dat er mogelijk sprake is van erfelijkheid, stuurt hij of zij je door naar de klinisch geneticus. De klinisch geneticus kan een aantal onderzoeken voorstellen om te kijken of er sprake is van erfelijke schildklierkanker. Meestal is dit een stamboomonderzoek en een DNA-onderzoek.

Bij een klein deel van de mensen met schildklierkanker speelt erfelijkheid een rol.

  • Papillaire schildklierkanker en folliculaire schildklierkanker zijn heel soms erfelijk
  • Bij medullaire schildklierkanker is dit vaker het geval
  • Anaplastische schildklierkanker is niet erfelijk

Risicofactoren en erfelijkheid