Bijgewerkt op:

Gepubliceerd op:

Voor de zwangerschap

Te veel schildklierhormoon kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid en bij zwangerschap tot een verhoogde kans op complicaties. Dat geldt met name bij de ziekte van Graves of een knobbel in de schildklier die te veel schildklierhormoon maakt.

Welke invloed heeft een te snel werkende schildklier op de zwangerschap?

De schildklier van de baby wordt al vroeg in de zwangerschap aangelegd, maar gaat pas na ongeveer 14 weken schildklierhormoon maken. In die eerste 14 weken gebruikt de baby schildklierhormoon van de moeder.

Bij de ziekte van Graves heeft de moeder meestal te veel van de volgende twee stoffen in haar bloed

  • schildklierhormoon
  • antistoffen tegen de TSH-receptor (TRAb). TRAb kan de placenta (moederkoek) passeren waardoor de baby ook te veel schildklierhormoon gaat maken. De baby kan dan minder goed groeien, de schildklier van de baby kan te groot worden en te snel gaan werken.

Bij een knobbel die te veel schildklierhormoon maakt, kan de moeder zelf klachten ervaren (bijvoorbeeld hartkloppingen, gejaagdheid of andere klachten passend bij een te snelle schildklier) die soms behandeld moeten worden. De schildklierwaarden in het bloed moeten dan wel extra gecontroleerd worden. Maar de baby loopt in het algemeen weinig risico.

Wat is het risico van een te snel werkende schildklier voor de baby?

Er is een grotere kans op 1 of meer van de volgende complicaties:

  • De baby groeit niet goed.
  • De schildklier van de baby wordt te groot.
  • De schildklier van de baby werkt te snel.
  • Het hart van de baby klopt te snel.
  • De baby wordt te vroeg geboren.
Wat is het risico van een te snel werkende schildklier voor de moeder?
  • Er kan een te hoge bloeddruk ontstaan (dit heet pre-eclampsie).
  • Als de medicijnen voor de ziekte van Graves niet goed ingenomen worden, is er een kleine kans op een aanval met hoge koorts, hartkloppingen, misselijkheid, overgeven en diarree. Dat kan leiden tot in de war zijn of zelfs tot in coma raken.
Wat is het advies bij een te snel werkende schildklier en een zwangerschapswens?

Behandeling van hyperthyreoïdie met schildklierremmers (thyreostatica) kan, ook in lage dosis, schadelijk zijn voor de foetus, omdat deze medicijnen de placenta (moederkoek) kunnen passeren. Er is dan een kleine kans op aangeboren afwijkingen. Word je behandeld voor hyperthyreoïdie en heb je een kinderwens, bespreek dit dan ruim voordat je wilt stoppen met voorbehoedsmiddelen met een gynaecoloog of een internist gespecialiseerd in schildklierziekten. En bespreek samen met de arts aan de hand van de voor- en nadelen welke keuze voor jou het beste is.

Kort samengevat zijn er de volgende keuzemogelijkheden.

  • behandeling met schildklierremmers 1-2 jaar combinatietherapie (block en replace) of monotherapie (titratiemethode) en uitstellen van de zwangerschap. Na het stoppen van de behandeling met schildklierremmers werkt de schildklier bij 50-70% van de patiënten weer normaal en er is grote kans dat ook de antistoffen tegen de TSH-receptor (TRAb) gedaald zijn. Als de schildklier weer normaal werkt en de TRAb gedaald is, is het veilig om zwanger te worden.
  • behandeling met schildklierremmers monotherapie (titratiemethode) bij een wens om zo snel mogelijk zwanger te worden. Het gebruik van schildklierremmers geeft in de eerste 12 weken van de zwangerschap iets verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Daarom wordt een zo laag mogelijke dosering schildklierremmers gegeven. Er is grote kans dat ook de TRAb daalt. Zodra de schildklierhormoonwaarde weer normaal is en de TRAb voldoende gedaald is, is het relatief veilig om zwanger te worden. Tijdens de eerste 12 weken heeft de schildklierremmer propylthiouracil (PTU) de voorkeur boven thiamazol.
  • een behandeling met radioactief jodium (na deze behandeling mag je de eerste zes maanden niet zwanger worden). Radioactief jodium blijft lang in het lichaam en kan een miskraam of aangeboren afwijkingen bij de baby veroorzaken.
    In de eerste 18 maanden na behandeling met radioactief jodium wordt de TRAb-waarde vaak hoger en is het soms nodig om te wachten met zwanger worden tot de TRAb-waarde voldoende gedaald is.
    Vaak werkt je schildklier na behandeling met radioactief jodium te langzaam en is het nodig om levenslang schildklierhormoontabletten te slikken.
  • een operatie van de schildklier. Na een operatie werkt de schildklier niet meer te snel. Meestal neemt de TRAb-waarde na een operatie af en kan dan niet meer voor problemen zorgen bij de baby. Dat kan soms wel lang duren (tot 2 jaar). Ook zal na een operatie je schildklier meestal te langzaam werken en is het nodig om levenslang schildklierhormoontabletten te slikken.

Ben je in het verleden voor hyperthyreoïdie behandeld en werkt je schildklier nu te langzaam lees dan ook over te trage schildklier en zwangerschap.

Tijdens de zwangerschap

Word je behandeld voor hyperthyreoïdie met schildklierremmers en ben je zwanger neem dan direct contact op met je behandelend arts. Je bloed moet worden gecontroleerd op TSH– en FT4-waarden en je medicatie moet indien nodig worden aangepast (behandeling volgens de titratiemethode, zodat de dosis schildklierremmers zo laag mogelijk is; in de 1e drie maanden van de zwangerschap heeft PTU de voorkeur). Vervolgens wordt om de 2-6 weken het bloed gecontroleerd op TSH– en FT4-waarden, zodat de dosis zo nodig aangepast kan worden.

Wordt de hyperthyreoïdie veroorzaakt door de ziekte van Graves of heb je in het verleden de ziekte van Graves gehad? Dan moet aan het begin van de zwangerschap bloed geprikt worden om te onderzoeken of er in je bloed antistoffen tegen de TSH-receptor (TRAb) aanwezig zijn. Te hoge TRAb kan een verhoogd risico kunnen geven op tijdelijke hyper-/hypothyreoïdie bij de baby.

  • Heb je weinig TRAb dan heeft de baby er waarschijnlijk geen last van.
  • Heb je te veel TRAb dan wordt dit bloedonderzoek rond de 20e en 28e week herhaald. En word je verwezen naar de gynaecoloog. Die volgt de ontwikkeling van de baby met o.a. echografie.

Als uit de onderzoeken blijkt dat de baby last heeft van een te snelle schildklier kan dat behandeld worden door de moeder schildklierremmers te geven. Gebruik je geen schildklierremmers en heb je weinig antistoffen, dan heeft dat geen consequenties voor de bevalling. Gebruik je schildklierremmers of heb je veel antistoffen dan begeleidt de gynaecoloog de bevalling.

Na de bevalling

Baby

Heb je bij de laatste TRAb-meting te veel TRAb in je bloed? Dan wordt na de bevalling navelstrengbloed afgenomen voor de bepaling van TRAb, TSH en FT4 om te beoordelen of er een risico is voor de baby op tijdelijke hyper-/hypothyreoïdie.

Meestal onderzoekt de kinderarts de baby. Door de schildklierremmers van de moeder of door de TRAb kan de baby te weinig of te veel schildklierhormoon hebben. De schildklierremmers verdwijnen na enkele dagen uit het bloed van de baby, de antistoffen verdwijnen pas na 2 à 3 maanden uit het bloed. Daarom kan de kinderarts in de eerste dagen een paar keer bloed afnemen om te onderzoeken of de baby tijdelijk een te snelle schildklier krijgt door de antistoffen van de moeder. Zo nodig gaat de baby naar de kinderafdeling, daar kunnen ze je kind goed in de gaten houden. De baby zal geen blijvende schildklierproblemen houden.

Moeder

Na de zwangerschap wordt de schildklierfunctie gecontroleerd. Na de bevalling neemt de werking van de schildklier vaak weer toe en moet de dosering van de schildklierremmers worden aangepast. Na de geboorte en in de maanden daarna komen stemmingsveranderingen – vooral depressieve stemmingen – vaker voor bij vrouwen met een te snelle schildklier, maar het is niet duidelijk of de schildklier daarvan de oorzaak is.

Borstvoeding

Met de schildklierremmers strumazol (tot 40 mg per dag) of PTU (tot 600 mg per dag) mag je borstvoeding geven.

Bronnen

Zwangerschap en te snelle schildklier