Voor de zwangerschap
Een optimale instelling van de schildklierfunctie bij mensen met hypothyreoïdie (te trage schildklier) is belangrijk. Maar zeker ook voor vrouwen met een zwangerschapswens. Het beste is om voorafgaand aan de zwangerschap de instelling te optimaliseren. Maak goede afspraken met je behandelend arts over een verhoging van de dosis schildklierhormoon (levothyroxine) zodra je zwanger bent.
Tijdens de zwangerschap
Zodra de zwangerschapstest positief is moet de dosis schildklierhormoon (levothyroxine) worden verhoogd, zoals je vooraf met je behandelend arts hebt afgesproken. Meestal moet je de dosis met 25-30% verhogen. Vervolgens wordt om de 4-6 weken het bloed gecontroleerd op TSH– en FT4-waarden, zodat de dosis indien nodig aangepast kan worden.
Door voorafgaand aan en tijdens de zwangerschap de instelling op levothyroxine te optimaliseren en te controleren zijn de risico’s op complicaties nagenoeg hetzelfde als bij mensen zonder schildklieraandoening.
Ben je in het verleden voor de ziekte van Graves (hyperthyreoïdie) behandeld en werkt je schildklier nu te langzaam vertel dat dan aan je arts. Aan het begin van de zwangerschap moet dan bloed worden geprikt om te onderzoeken of er in je bloed antistoffen tegen de TSH-receptor (TRAb) aanwezig zijn. Hiervoor word je verwezen naar een internist(-endocrinoog) en/of gynaecoloog.
- Heb je weinig TRAb dan heeft de baby er waarschijnlijk geen last van.
- Heb je te veel TRAb dan wordt het bloedonderzoek rond de 20e en 28e week herhaald en word je verwezen naar een gynaecoloog. Die volgt de ontwikkeling van je baby onder andere met echografie.
Als uit de onderzoeken blijkt dat de baby last heeft van een te snelle schildklier dan kan dat behandeld worden door het geven van schildklierremmers aan de moeder. Als je schildklierremmers gebruikt of veel antistoffen hebt, dan begeleidt de gynaecoloog de bevalling. Gebruik je geen schildklierremmers en heb je te weinig antistoffen? Dan heeft dat geen consequenties voor de bevalling.
Bevalling
Ben je goed ingesteld en heb je geen klachten? Dan kun je gewoon onder begeleiding van een verloskundige bevallen. Anders beval je onder begeleiding van een gynaecoloog.
Na de bevalling
Baby
De meeste baby’s hebben geen schildklierhormoon of controle door een kinderarts nodig. Ben je in het verleden behandeld voor de ziekte van Graves en had je bij de laatste TRAb-meting te veel TRAb in je bloed? Dan wordt na de bevalling navelstrengbloed afgenomen voor de bepaling van TRAb, TSH en FT4. Zo kan de arts beoordelen of er een risico is voor de baby op een tijdelijke traag of snel werkende schildklier en of er een verwijzing naar een kinderarts nodig is.
Moeder
Spreek tijdens de zwangerschap met je arts af hoe je de dosering van schildklierhormoon na de bevalling moet aanpassen. Meestal ga je terug naar je oude dosis schildklierhormoon. Na 6 tot 8 weken laat je weer je bloedwaarden controleren, zodat de dosis zo nodig aangepast kan worden.
Borstvoeding
Je mag gewoon borstvoeding geven als je schildklierhormoon gebruikt.
Bronnen