Dankzij een subsidie van BeterKeten kan een nieuw onderzoeksproject genaamd GUIDE worden opgestart dat zich richt op het verbeteren van de behandelkeuze voor patiënten met de ziekte van Graves. Deze auto-immuunziekte, waarbij de schildklier te snel werkt door activerende antistoffen, komt relatief vaak voor en kent meerdere behandelopties: medicatie, radioactief jodium of een operatie. Maar welke behandeling past het beste bij welke patiënt?
Dr. Charlotte van Noord (Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam) vertelt trots na het in ontvangst nemen van de subsidie: “Met nog meer informatie over de voor- en nadelen van elke behandelkeuze kunnen we patiënten in de toekomst nog beter voorlichten in het kader van passende zorg.”
Met behulp van de subsidie kan de onderzoeksgroep een grote database opzetten met daarin gegevens uit de 12 zorginstellingen van het Schildkliernetwerk (Rotterdam). Deze unieke samenwerking maakt het mogelijk om het tekort aan kennis over de behandeling van de ziekte van Graves aan te pakken.
Van Noord vervolgt: ‘Morbus Graves is een vaak voorkomende ziekte (1-2% van algemene bevolking), waarbij we beter inzicht willen verkrijgen in de kans op succes van behandeling en kans op complicaties van de 3 verschillende behandelopties (medicamenteus, radioactief jodium of operatie) zodat we patiënten beter kunnen adviseren over de voor- en nadelen van elke behandelkeuze om zo te komen tot een behandelvoorkeur van een patiënt in het kader van ‘Samen beslissen’.
‘Bij de behandeling van morbus Graves zijn er wereldwijd en zeker in de Nederlandse praktijk 3 belangrijke kennishiaten:
- Wat is de kans op succes en kans op complicaties van elke behandeling en wat is de overweging van patiënten om te kiezen voor een bepaalde behandeling?
- Wat is de kans op succes en de kans op bijwerkingen van block & replace therapie versus titratietherapie?
- Wat is de incidentie van het ontwikkelen van Graves’ orbitopathie na behandeling met radioactief jodium met en zonder prednison-profylaxe-schema?’
‘We hopen deze vragen met dit onderzoek te kunnen beantwoorden.’