Voeding staat de laatste jaren in de belangstelling. Schildklier Organisatie Nederland biedt inzicht in wat er op dit moment bekend is over voeding en schildklier en over voeding bij een schildklieraandoening. Er is geen specifiek dieet voor mensen met een schildklieraandoening. Kijk dus vooral naar je eigen situatie en luister naar je lichaam. Voor mensen met een schildklieraandoening is – net als voor iedereen – het beste advies: eet gezond en gevarieerd.
Aanleiding om naar je voeding te kijken
- je hebt moeite om de schildklierwaardes stabiel te krijgen
- je bent ‘goed’ ingesteld, maar voelt je niet optimaal
- je hebt het idee dat je last hebt van of bij bepaalde voeding
In dat geval kun je – samen met de behandelend arts – kijken of
- er factoren van invloed kunnen zijn op de opname van de medicatie
- er andere oorzaken zijn van de ‘restklachten’
- je eventueel doorverwezen kunt worden om andere oorzaken uit te sluiten
Andere oorzaken van restklachten
De meest voorkomende schildklieraandoeningen zijn auto-immuunaandoeningen. Mensen met een schildklier-auto-immuunziekte hebben een licht verhoogde kans op andere auto-immuunaandoeningen (zoals Coeliakie) en vitamine B12. Bij aanhoudende klachten is het belangrijk andere (auto-immuun)ziekten uit te sluiten.
Lees meer over vitamine B12 en het webinar met dr. Bruce H.R. Wolffenbuttel.
Schildklieraandoening, voeding en gewicht
Veel mensen met een te trage schildklier hebben moeite met hun gewicht. Mocht je op zoek willen gaan naar een ander voedingspatroon, sluit dan geen voedingsmiddelen bij voorbaat uit. Je kunt je hierbij het beste laten begeleiden door een diëtist(e) of voedingsdeskundige.
De Webinar ‘Gewicht: over de rol van hormonen, de schildklier, en verborgen dikmakers’ door Prof. van Rossum gaat hier ook over (zie hieronder).
Andere auto-immuunaandoeningen
Mocht je het idee hebben dat je last hebt van of bij bepaalde voeding, bespreek dit dan met je arts en vraag eventueel een doorverwijzing naar een MDL-arts (Maag-, Darm- en Leverarts). Het is goed om dit in de gaten te houden en eventuele andere auto-immuunaandoeningen (zoals Coeliakie) tijdig op te sporen.