Bij schildklierkanker wordt niet standaard een PET-CT-scan gedaan. Soms vraagt de arts er wel een aan, bijvoorbeeld om te bekijken of er uitzaaiingen zijn.
Wat is een PET-CT-scan?
Een PET-CT-scan is een gecombineerd onderzoek. Je krijgt in één keer een PET-scan en een CT-scan.
Op een PET-scan kan de arts de kankercellen onderscheiden van de gezonde cellen. Op een CT-scan zijn organen en weefsels heel precies te zien. Met een PET-CT-scan is daarom goed te zien waar in het lichaam de kankercellen precies zitten.
Kankercellen zichtbaar maken op de scan
Voor de PET-scan krijg je een licht radioactieve stof ingespoten. Meestal is dit een stof die op suiker lijkt. De cellen nemen die stof ook op dezelfde manier als suiker op.
De meeste kankercellen hebben een hoge stofwisseling en gebruiken veel suiker (koolhydraten). Daardoor nemen de kankercellen meer radioactieve stof op dan de gezonde cellen. Zo kan de arts de kankercellen zien op een serie foto’s.
Een nadeel is dat spieren die erg actief zijn ook veel suiker opnemen. Dat geldt ook voor cellen met ontstekingen of die een infectie hebben. Die zijn daardoor moeilijker van de kankercellen te onderscheiden.
Hoe gaat een PET-CT-scan?
Eerst krijg je de radioactieve stof ingespoten in een bloedvat in de arm. Dan moet je een tijdje stil liggen in een aparte kamer.
Na ongeveer 1 uur hebben de kankercellen genoeg radioactieve stof opgenomen. Dan kan de scan gemaakt worden. Tijdens de scan lig je op een onderzoekstafel.
De onderzoekstafel schuift een paar keer door de ronde opening van het apparaat. Het apparaat maakt eerst een CT-scan en direct daarna een PET-scan. Voor de PET-scan beweegt de tafel in stapjes door de scanner. De camera maakt foto’s vanuit alle hoeken. De computer combineert de foto’s van de CT-scan en de PET-scan tot 1 beeld.
Na het onderzoek is de radioactieve stof voor een groot deel uit je lichaam verdwenen. De stof is niet gevaarlijk, ook niet voor je omgeving.
Voorbereiding op de PET-CT-scan
Meestal mag je 6 uur voor het onderzoek niet meer eten. Water drinken mag wel. Het advies is ook om niet te gaan sporten voor het onderzoek en je warm aan te kleden.
Heb je suikerziekte (diabetes), bespreek dan met de arts hoe je je moet voorbereiden.