Diagnose schildklierontsteking
Bij een schildklierontsteking laat bloedonderzoek eerst een te hoge concentratie van schildklierhormoon (FT4) en een te laag TSH-gehalte zien. Daarna werkt de schildklier vaak te langzaam (te laag FT4 en te hoog TSH) .
Gedurende de periode van hypothyreoïdie (te traag werkende schildklier) is onderscheid met de ziekte van Hashimoto lastig.
Behandeling
De behandeling van de virale schildklierontsteking (ook genoemd subacute thyreoïditis of ziekte van De Quervain) en van pijnloze lymfocytaire schildklieronsteking wordt bepaald door de hevigheid van de klachten.
Behandelmogelijkheden
- Pijnbestrijding met paracetamol
- In ernstige gevallen worden corticosteroïden voorgeschreven
- Bij hartkloppingen ten gevolge van een te snelle schildklier (hyperthyreoïdie) wordt een hartslag-vertrager zoals een bètablokker ingezet
Behandelen met schildklierremmers heeft geen zin omdat er geen sprake is van verhoogde aanmaak van schildklierhormoon.
Beloop van de schildklierontsteking
Voorafgaand aan het herstel van de schildklierontsteking kan de schildklier te traag gaan werken (hypothyreoïdie). Indien nodig kan dat behandeld worden met schildklierhormoon. Na enkele maanden moet de behandeling met schildklierhormoon worden gestopt. Ongeveer zes weken later moet bloed worden afgenomen om te kijken of de schildklierfunctie volledig is hersteld.
De meeste patiënten genezen binnen drie tot zes weken, soms duurt het enkele maanden, slechts zelden langer.
Na herstel van de schildklierontsteking
Omdat er na genezing bij de virale thyreoïditis geen verhoogde kans bestaat op het ontwikkelen van een te traag werkende schildklier (hypothyreoïdie), is er geen reden om de schildklierfunctie te blijven controleren.
Bij de pijnloze lymfocytaire thyreoïditis is de kans op het ontwikkelen van blijvende hypothyreoïdie circa 6%. Daarom wordt bij deze patiënten jaarlijkse controle van de schildklierfunctie aanbevolen.