Voor de zwangerschap
Te veel schildklierhormoon kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid en bij zwangerschap tot een verhoogde kans op vroeggeboorte, groeivertraging of overlijden van de baby rondom de geboorte en bij de moeder tot hoge bloeddruk en hartfalen.
Behandeling van hyperthyreoïdie met schildklierremmers (thyreostatica) kan, ook in lage dosis, schadelijk zijn voor de foetus, omdat deze medicijnen de placenta (moederkoek) kunnen passeren. Er is dan een kleine kans op aangeboren afwijkingen.
Word je behandeld met schildklierremmers voor hyperthyreoïdie en heb je een kinderwens win dan vooraf informatie in bij een gynaecoloog of een internist gespecialiseerd in schildklierziekten. En bespreek de opties:
- een definitieve behandeling
o radioactief jodium (na deze behandeling wordt geadviseerd de 1e zes maanden niet zwanger te worden in verband met de mogelijke gevolgen van radioactief jodium op de foetus)
o een operatie - uitstellen van de zwangerschap en afwachten of na behandeling met schildklierremmers je schildklierfunctie weer normaal wordt
- behandeling met schildklierremmers; in dat geval volgens de titratiemethode. Tijdens de 1e drie maanden heeft de schildklierremmer propylthiouracil (PTU) de voorkeur boven thiamazol.
Ben je in het verleden voor hyperthyreoïdie behandeld en werkt je schildklier nu te langzaam lees dan ook te trage schildklier en zwangerschap.
Tijdens de zwangerschap
Word je behandeld voor hyperthyreoïdie met schildklierremmers en ben je zwanger neem dan direct contact op met je behandelend arts. Je bloed moet worden gecontroleerd op TSH- en FT4 waarden en je medicatie moet indien nodig worden aangepast (behandeling volgens de titratiemethode, zodat de dosis schildklierremmers zo laag mogelijk is; in de 1e drie maanden van de zwangerschap heeft PTU de voorkeur). Vervolgens wordt om de 4-6 weken het bloed gecontroleerd op TSH- en FT4-waarden, zodat de dosis zo nodig aangepast kan worden.
Wordt de hyperthyreoïdie veroorzaakt door de ziekte van Graves of heb je in het verleden de ziekte van Graves gehad dan wordt tijdens de zwangerschap één of enkele keren bloed geprikt om te onderzoeken of er in je bloed antistoffen tegen de TSH-receptor aanwezig zijn.
- Heb je weinig van die antistoffen dan heeft de baby er waarschijnlijk geen last van.
- Heb je veel van die antistoffen dan word je verwezen naar de gynaecoloog. Die
o controleert de hartslag van je baby, is de hartslag te snel dan kan dat komen door een te snelle schildklier bij je baby
o maakt een echo van de schildklier van je baby. Als die groter is dan normaal kan dat komen door een te snelle schildklier
o kijkt of je baby goed groeit met een echo, een te snelle schildklier kan groeivertraging geven
Als uit de onderzoeken blijkt dat de baby last heeft van een te snelle schildklier kan dat behandeld worden door de moeder schildklierremmers te geven.
Gebruik je geen schildklierremmers en heb je weinig antistoffen, dan heeft dat geen consequenties voor de bevalling. Gebruik je schildklierremmers of heb je veel antistoffen dan begeleidt de gynaecoloog de bevalling.
Na de bevalling
Moeder
Na de zwangerschap wordt de schildklierfunctie gecontroleerd. Na de bevalling neemt de werking van de schildklier vaak weer toe. Meestal moet de dosering van de schildklierremmers worden aangepast. Na de geboorte en in de maanden daarna komen stemmingsveranderingen – vooral depressieve stemmingen – vaker voor bij vrouwen met een te snelle schildklier, maar het is niet duidelijk of de schildklier daarvan de oorzaak is.
Baby
Meestal onderzoekt de kinderarts de baby. Vaak wordt een beetje bloed uit de navelstreng afgenomen om TSH en FT4 te meten. Door de schildklierremmers van de moeder of door de antistoffen tegen de TSH-receptor kan de baby te weinig of te veel schildklierhormoon hebben. De schildklierremmers verdwijnen na enkele dagen uit het bloed van de baby, de antistoffen verdwijnen pas na 2 à 3 maanden uit het bloed. Daarom kan de kinderarts in de eerste dagen een paar keer bloed afnemen om te onderzoeken of de baby een (tijdelijk) te snelle schildklier krijgt door de antistoffen van de moeder. Zo nodig gaat de baby naar de kinderafdeling, daar kunnen ze hem goed in de gaten houden.
Borstvoeding
Gebruik je een lage dosis schildklierremmers dan is het veilig om borstvoeding te geven. Overleg met je arts of dat in jouw geval geldt.