Bijgewerkt op

Een deel van de patiënten houdt ondanks een optimale instelling op medicatie (‘fijn-instellen‘) restklachten.
Denk daarbij aan:

  • moeheid
  • gewrichts- en spierpijn
  • geheugen- en concentratieklachten

Het is goed mogelijk dat medicatie een optimale schildklierfunctie niet volledig kan nabootsen.

Uitsluiten andere oorzaken

Als ook na optimaal instellen van de instelling klachten blijven bestaan is het van belang andere oorzaken uit te sluiten. Daarbij moet gelet worden op de aanwezigheid van andere auto-immuunziekten, zoals:

  • suikerziekte (diabetes mellitus type I)
  • te trage bijnier (ziekte van Addison)
  • vitamine B12-tekort (o.a. pernicieuze anemie)
  • glutenintolerantie (coeliakie)

Combinatietherapie T3 + T4

Soms proberen patiënten en hun artsen of het aanvullend innemen van T3-hormoon (liothyronine) verbetering geeft van de restklachten. Een kleine groep patiënten voelt zich beter met deze combinatiebehandeling T3/T4. Op dit moment is er een lopend onderzoek waar de combinatietherapie centraal is. Het doel van het onderzoek is om bij patiënten met een te traag werkende schildklier na te gaan of het toevoegen van het schildklierhormoon T3 aan de T4 (levothyroxine)-therapie de klachten van vermoeidheid en eventuele andere klachten kan verminderen.

Restklachten