Bijgewerkt op

De ziekte van Graves is de meest voorkomende oorzaak van een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie)(70-80%). De ziekte van Graves is een auto-immuunziekte, dat wil zeggen dat het lichaam antistoffen (afweerstoffen) maakt tegen lichaamseigen cellen, in dit geval de tegen de TSH-receptor op de schildkliercellen. Deze antistoffen zetten de schildklier aan om meer schildklierhormoon te gaan maken. De ziekte komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en openbaart zich vooral tussen het 25e en 50e levensjaar. De ziekte van Graves komt voor zonder of met een gering struma. Soms komt de ziekte voor in combinatie met de oogziekte van Graves.

Te snel werkende schildklier

Kenmerkend zijn een verhoogde hartslag en gewichtsverlies, maar deze symptomen zijn niet altijd per definitie aanwezig. Meestal heeft men een gejaagd gevoel en heeft men het erg warm. De indruk wordt gewekt, dat de patiënt teveel stress in zijn of haar leven heeft en het eens wat rustiger aan moet doen.

Later: te langzaam- of niet werkende schildklier

In een later stadium van de ziekte (vaak na behandeling) kan de schildklier te langzaam gaan werken, waardoor weer andere klachten kunnen ontstaan. Men krijgt dan vervangend schildklierhormoon.

Bijkomende verschijnselen

Soms komt de schildklierziekte van Graves samen voor met de oogziekte van Graves (oftalmopathie). Een derde verschijnsel dat zich kan voordoen bij de ziekte van Graves is een specifieke huidaandoening aan de scheenbenen. Dit wordt ‘Pretibiaal Myxoedeem‘ genoemd.

Erfelijke aanleg bij ziekte van Graves

Gezien het frequente voorkomen in bepaalde families is er zeker sprake van een bepaalde erfelijke aanleg. Bij navraag blijkt dat 80% van de patiënten een (al dan niet ver) familielid heeft met schildklierziekte (of andere auto-immuunziekten). Daarnaast dragen omgevingsfactoren (bijvoorbeeld roken, een virusinfectie, stress, hormonale verandering bij zwangerschap) bij aan het ontwikkelen van de ziekte.

De ziekte van Graves komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen: 6 à 8 vrouwen tegen 1 man en manifesteert zich vooral tussen het 25ste en 50ste levensjaar. Antistoffen tegen schildklierweefsel komen bij familieleden van patiënten in een hoog percentage voor en de ziekte doet zich ook heel vaak voor bij meerdere personen uit één familie.

Ziekte van Graves