In de eerste fase probeert de behandelaar de TSH-waarde (en de FT4-waarde, vrij T4) binnen de referentiewaarden te krijgen. Daarom wordt levothyroxine voorgeschreven. In deze fase spelen bloedwaarden een grotere rol dan bij het fijn-instellen.
TSH-waarde is leidend
Als de schildklier zelf de oorzaak is van onvoldoende schildklierhormoon, dan is de TSH-waarde leidend. Deze geeft heel nauwkeurig de stand van zaken weer en kan dus het beste gebruikt worden om het instellen te sturen.
Op basis van bloedonderzoek schat de arts in hoeveel schildklierhormoon jouw lichaam tekort heeft. Hierbij gaat de arts uit van 1,6 microgram per kilo lichaamsgewicht. Werkt jouw schildklier nog gedeeltelijk? Dan is de behoefte aan aanvullend schildklierhormoon lager, dan wanneer de schildklier helemaal niet meer werkt.
Wat kun je verwachten?
- De startdosering wordt dus bepaald op basis van bloedwaarden en het lichaamsgewicht. Bij grote tekorten kan de arts starten met het voorschrijven van 100 tot 125 microgram per dag. In andere gevallen begint de dosering lager en wordt deze geleidelijk verhoogd. De reactie op de medicatie verschilt per persoon.
- Soms ervaar je bijwerkingen als je begint met T4. Bijvoorbeeld klachten passend bij te veel schildklierhormoon, zoals een snelle hartslag. Dan kan een langzamere opbouw nodig zijn.
- Heb je hartproblemen? Dan wordt soms in overleg gekozen voor een langzame opbouw. Een langzamere opbouw geeft mogelijk minder hartklachten, maar het duurt ook langer voordat een juiste dosering is bereikt.
Na de 1e fase doorgaan met instellen!
De eerste fase van het instellen is klaar als TSH (en FT4) ongeveer binnen de referentiewaarden vallen. Maar als je nog steeds klachten hebt, is het instellen zeker nog niet klaar! Iedereen heeft namelijk een eigen optimale waarde voor TSH en FT4. Lees meer hierover onder fase 2: Fijn instellen.
Heb geduld!
Het duurt minstens 6 weken voordat je lichaam na een nieuwe dosering weer stabiel is. Soms duurt het nog langer. Pas daarom niet vaker dan eens per zes weken de dosis aan. Laat steeds rond hetzelfde tijdstip, bij hetzelfde laboratorium bloed prikken. Zo zijn de waarden het beste te vergelijken. Om schommelingen in bloedwaarden rond het tijdstip van inname van T4 te voorkomen is bloed prikken vóór of 4 uur na inname van levothyroxine het beste.
Referentiewaarden
De referentiewaarden voor TSH en schildklierhormoon (FT4) zijn bepaald op basis van grote groepen uit de bevolking. Een veel gebruikte ondergrens voor TSH is 0,4 mU/liter (milli-units per liter) met een bovengrens van 4 mU/liter. In je dossier of bij je laboratorium-uitslagen worden de geldende referentiewaarden bij de TSH-uitslag vermeld.
Voor vrij T4 (FT4) zijn de referentiewaarden tamelijk verschillend per laboratorium, de ondergrens varieert van 9 – 14 en de bovengrens van 19 – 24 pmol/l (picomol per liter). Kijk dus altijd naar geldende referentiewaarden van het laboratorium.
De referentiewaarden verschillen per laboratorium, omdat de gebruikte analysemethode anders is en omdat de betrokken bevolkingsgroep anders van samenstelling is. We zien hieraan dat het moeilijk is waarden tussen laboratoria te vergelijken. Ga daarom zoveel mogelijk steeds naar hetzelfde lab. Vergelijking is wel mogelijk in relatie tot de referentiewaarden. Houd de referentiewaarden er daarom altijd bij samen met de gemeten bloedwaarde.
Zwangerschap
Als je een traag werkende schildklier hebt en zwanger wilt worden, neem dan contact op met je huisarts of internist. De hoeveelheid schildklierhormoon moet worden gecontroleerd en aangepast vanaf het allereerste begin van je zwangerschap.
Bijwerkingen
Levothyroxine (T4) zelf geeft in principe geen bijwerkingen. Sommige levothyroxine tabletten kunnen soms wel zorgen voor jeuk. Dat kan veroorzaakt worden door een van de hulpstoffen van het tablet, zoals de blauwe kleurstof bij tabletten van 25 mcg. Ook kunnen er klachten ontstaan als er te veel (of nog te weinig) medicatie wordt gebruikt. Lees meer over onder- en overdosering onder Fase 2: Fijn instellen.