Behandeling

CHT zo snel mogelijk behandelen

Als baby’s met CHT een hele of gedeeltelijke schildklier hebben, kan het zijn dat deze (tijdelijk) is uitgeschakeld. Het is mogelijk dat de schildklier na een behandeling van enige maanden of jaren weer zijn werk gaat doen. In de meeste gevallen geneest Congenitale hypothyreoïdie niet, maar is wel goed te behandelen.

Het is belangrijk om zo snel mogelijk met de behandeling te starten om schade aan het centrale zenuwstelsel te voorkomen. De behandeling van CHT bestaat uit het dagelijks innemen van tabletten met levothyroxine (schildklierhormoon, T4).

Bloedonderzoek

Om de schildklierfunctie te bepalen, laat een arts naast de hoeveelheid TSH doorgaans ook de hoeveelheid vrije T4 (FT4) in het bloed bepalen. Het overgrote deel van de T4 en T3 in de bloedcirculatie is aan eiwit gebonden en fungeert als een buffervoorraad. Alleen het gedeelte dat niet gebonden is (dus ‘vrij’ is) kan de cellen binnengaan en de stofwisseling beïnvloeden. FT4 is dus de beste maat om de beschikbare werkzame hoeveelheid T4 in het bloed te meten.

Meer lezen over de Werking van de schildklier

 

Regelmatig bijstellen

Tijdens het gehele leven reguleert schildklierhormoon de stofwisseling van alle weefsels. Gedurende de eerste achttien levensjaren zorgt het schildklierhormoon ook voor de lichamelijke groei en de (puberteits-)ontwikkeling. Vooral de eerste drie levensjaren is schildklierhormoon daarnaast van belang voor de groei en rijping van de hersenen. Daarbij is de fase voor en rond de geboorte het meest belangrijk.

Omdat kinderen veel groeien in hun eerste levensjaren, verandert de behoefte aan schildklierhormoon steeds. Hierdoor moet de hoeveelheid schildklierhormoon regelmatig aangepast worden aan de groei, en dus de behoefte van het lichaam aan schildklierhormoon, van het kind. Daarom zijn er regelmatig bloedcontroles nodig voor het vaststellen van de juiste dagdosis. Dit houdt in dat er enkele milliliters bloed uit een ader worden afgenomen dat in een endocrinologisch laboratorium wordt onderzocht. Aangezien een baby de eerste maanden enorm groeit, moet er in de beginweken en -maanden zeer regelmatig geprikt worden. Denk hierbij aan tweewekelijks tot maandelijks. Dit wordt minder naarmate ze ouder worden.

Bloedprikken

Het prikken gebeurt vaak bij baby’s via een prik in de hiel of via de vingertop. Zodra een kind groter is en er adertjes in de arm zichtbaar zijn, is het prikken ook via de arm mogelijk. Om de schildklierfunctie te bepalen, laat een arts naast de hoeveelheid TSH doorgaans ook de hoeveelheid vrije T4 (FT4) in het bloed bepalen. Afhankelijk van de gemeten hormoonspiegels kan de kinderarts bepalen of er meer of minder medicijnen gegeven moeten worden.

Meer meten dan bloedwaarden

Uiteraard kijkt de kinderarts ook naar de algemene gezondheidstoestand van het kind en meet hij geregeld lengtegroei en lichaamsgewicht. Naarmate het kind ouder wordt, kunnen de periodes tussen de controles langer worden, omdat er bij een eenmaal op de juiste hoeveelheid medicijnen ingesteld kind geen grote schommelingen in het ziektebeeld meer zullen ontstaan. Wat natuurlijk niet wegneemt dat ouders alert moeten blijven en in geval van twijfel aan de juistheid van de instelling altijd contact met de kinderarts moeten opnemen.

Over- en onderdosering

Onder normale omstandigheden komt sterke onder- en overdosering niet voor. Een geringe onderdosering alswel een geringe overdosering met levothyroxine komen wél betrekkelijk vaak voor. Dit is  ook min of meer onvermijdelijk omdat de groei van het CHT-kind veelvuldig stapsgewijze dosisaanpassingen nodig maakt. Beide gevallen kunnen milde tekenen van malaise en verminderde emotionele stabiliteit veroorzaken. Dit valt doorgaans alleen ouders en eventueel onderwijzenden op. Een kleine dosisaanpassing, ook al zijn de bloeduitslagen goed, kan een belangrijke verbetering betekenen. Veel CHT-kinderen hebben echter nooit dergelijke verschijnselen.