Belangrijk is om te weten hoe lang de struma al bestaat en of het in de familie veel voorkomt.
Bij het lichamelijk onderzoek wordt vooral gekeken hoe de struma er uitziet: is deze egaal of knobbelig, hard, vast of week, is de struma beweeglijk en is er pijn. De arts zal met de vingers je hals aftasten. Dit heet palperen.
Daarnaast wordt gelet op klachten die bij een te trage – of een te snel werkende schildklier kunnen passen. Of bij een groot of achter het borstbeen gelegen struma. Ook kunnen er klachten zijn bij de ademhaling en soms kan ook sprake zijn van vernauwing van de luchtpijp waar je dan last van hebt.
Bij een struma kan zowel een afwijkende als een normale schildklierfunctie voorkomen. Dit kan worden vastgesteld met een bloedonderzoek.
Een enkele knobbel
Als er slechts één knobbel (nodus) is of als er een knobbel duidelijk uitspringt in een meerknobbelig (multinodulair struma) is de verdenking op schildklierkanker groter, zeker als de knobbel geen jodium opneemt.
Als bij het lichamelijk onderzoek niet duidelijk is of er één of meer knobbels zijn, is een echografie vaak het beste hulpmiddel om dit vast te stellen. De grootte van de knobbels is ook het best te meten met behulp van echografie die ook nuttig kan zijn bij een eventuele schildklierpunctie.
Lees meer onder Behandeling struma.